Morgen is het 11-11-2011. Wat een boel elven! Ik kijk wel eens op de klok, om 11:11 uur. Ook veel elven, maar niet direct een reden om naar het altaar te rennen. Morgen zal dat anders zijn. Daarbij is het ook nog eens Sint-Maarten en carnaval. Als ik morgen was, nam ik een dag vrij.
Op de basisschool spraken we op 11-11 altijd af met wie we zouden playbacken. Er was elk jaar een playbackwedstrijd, op school, in februari, als het echt carnaval was. De voorbereidingen hierop konden echter niet vroeg genoeg beginnen, net als alle andere voorbereidingen op carnaval niet vroeg genoeg kunnen beginnen.
Aangezien ik niks bakte van carnavalswagens bouwen, tonproaten of originele kostuums in de wacht slepen, zette ik elk jaar al mijn carnavalsgeld in op de playbackshow. Na mislukte bewerkingen van The Party Animals, Peter de Koning (‘Het is altijd lente…’) en Pittige Tijden hunkerde ik in groep zeven naar een podiumplek. Deze zou toegang bieden tot de dorpsfinale, waar ook leerlingen van andere scholen aan meededen. Bij het vormen van de groepjes stoof ik op Wouter af, een jongen waarmee ik niet zoveel omging maar die altijd hoge ogen gooide op vieringen.
Elke klas had eens in de zoveel tijd een viering: een optreden van een groepje van vier of vijf leerlingen. Samen met een paar vriendjes heb ik een keer, op de viering van het afscheid van de conciĆ«rge – ‘viering’ dekte de lading vrijwel nooit – Ik wil ook zo’n broek met van die zakken aan de zijkant geplaybackt. Maar de juf vond dat ongepast. Dus misschien was dat wel helemaal geen viering. Ik weet even geen beter voorbeeld.
Hoe dan ook: Wouter was goed in vieringen. Ik vroeg hem samen met mij een nummer te playbacken. Dat wilde hij, gelukkig. Na maanden oefenen, op onze kamers, op school, waren we klaar voor het grote moment. Voor 120 verveelde kinderen en 15 ongemakkelijk lachende leraren playbackten we Bob en Annie de Rooij. Na loting, op 11-11, was ik als Bob uit de bus gekomen. In onze klas kende niemand Bob en Annie de Rooij, maar we leken wel goed, vond iedereen. Voor Wouter was dat voldoende. Hij was een jaar ouder dan ik.
De week na ons optreden op school stonden we in De Elckerlijc. Een jongen uit de straat playbackte Ik kan niet tegen mijn verlies, van Kinderen voor Kinderen. Ik vond het dapper dat hij helemaal alleen op het podium stond. Hij zou wel eens kunnen winnen dacht ik. Wij moesten na hem. Het playbacken ging goed. We kregen positief commentaar, net als alle andere deelnemers. Gespannen wachtten we de uitslag af. We eindigden niet op het podium, helaas. Daar waren De Dansmariekes net te sterk voor.