Wim T. Schippers loopt verheugd door het vernieuwde
Stedelijk Museum. Om hem heen kiezen andere kunstenaars en kunstliefhebbers
zorgvuldig een plaats waarvandaan zij hun deskundige licht kunnen
laten schijnen op een effen rood doek. Wim T. jubelt over de woede die hij
voelt als hij naar sommige kunstwerken kijkt. Dat daaraan vaak voorbij wordt
gegaan door kunstminnend Nederland; aan de waarde van een kunstwerk dat je
verontwaardigt of kwetst. Ik luister ernaar zoals de gemiddelde SGP-stemmer
naar Kees van der Staaij luistert: niet. Ik hoor alleen de stem van Ernie en kan
niet anders dan alles wat deze stem me vertelt voor waarheid aan te nemen. Ik
vergeet terstond dat de man in beeld een tapijt van pindakaas op zijn naam
heeft staan.
Ook Paul Haenen staat bij mij op een torenhoog voetstuk. Als
hij, in welke hoedanigheid dan ook, zou verkondigen dat het heerlijk is om je hoofd
in een bak met aardappelpuree te leggen, zou ik mijn spullen neerleggen en direct de proef op de som nemen. Dezelfde
stem heeft mij immers ooit geadviseerd een broodje met pindakaas en banaan te
eten, wat tot op de dag van vandaag één van de weinige constanten in mijn eetpatroon is.
Wie ben ik om de stem van Bert tegen te spreken? Bert, die met Ernie, mijn
ouders en school verantwoordelijk is voor mijn algemene ontwikkeling. Zonder
Bert en Ernie geen broodje pindakaas-banaan, maar zonder Bert en Ernie ook geen
benul van de letter f, van wind, van delen, vakantie, dingen die geel zijn, stilte en van
vriendschap.
Sinds een paar jaar weet ik dat het aandeel van Wim T. Schippers en
Paul Haenen in mijn algemene ontwikkeling nog groter is geweest dan ik altijd
gedacht heb. Tot mijn grote verbazing bleken zij gedurende al mijn
Sesamstraatjaren ook de wijze lessen van Grover, Graaf Tel en Kermit de Kikker de
wereld in te hebben gestuurd. Het is dus ook aan hen te danken dat ik drie keer
nadenk voordat ik een verkoper met een koffer vol föhns binnenlaat, dat ik
weet dat kikkers geen tanden hebben en dat ik schapen tel als ik niet kan
slapen omdat ik bang ben dat ik ga dromen over een enge vampier met een Duits accent.
Van Bert leerde ik dat er musea bestaan en dankzij Ernie weet
ik nu ook dat het fijn is om je daarbinnen af en toe eens flink op te winden. Bedankt, meneer Wim T. en meneer Paul H., voor alles!