Wij hebben een
nieuwe buurman. Hij woont op de benedenverdieping links naast ons. Wie hij
opvolgt is mij niet bekend – buurman is een bonus. Wat ik van buurman weet, is
dat hij vrachtwagenchauffeur is. Dat was het. Ik weet niet hoe hij heet. Het stadium
van het naar elkaars namen vragen hebben buurman en ik overgeslagen. Uit onze
eerste, vluchtige ontmoetingen konden we nog niet afleiden dat er een buurman
in ons beiden schuilging. De vele ontmoetingen daarna, op de stoep voor onze
huizen, waren daarentegen direct zo vertrouwd dat een voorstelronde ons toen
niet meer gepast leek. Buurman, dus.
Buurman is
een liefhebber van buiten zitten. Zijn plastieken tuinmeubels heeft hij onder
de grote boom op de stoep voor zijn huis gezet. Buurman zit hele dagen in de
schaduw. Op de niet gestelde vraag waarom hij niet in zijn ruimere, meer
afgezonderde tuin zat, antwoordde hij eens: ‘Ik wil wel een beetje weten wat er
in mijn straat gebeurt.’ Buurman was al ingeburgerd voordat hij de verhuisdozen
had ingepakt. Zo wist hij binnen een halve dag dat er bij ons een jongen op
reis was en de getroffen onderhuurmaatregelen waren voor hem een abc’tje. In de
straat wonen ongeveer vijfentwintig studenten, aldus buurman. Hij zag laatst
mijn vriendinnetje voorbijfietsen. Ze stopte niet. Dat verbaasde hem. Buurman houdt
alles in de gaten.
Buurman is in
alle opzichten een echte buurman. Hij is gek op praatjes maken met
buurtgenoten, houdt bij waar iedereen is en waarom dan wel, is altijd
goedgehumeurd en helpt je als je je fiets niet uit de stalling krijgt. Buurman
is het geweten van de straat en laat zich daar graag op voorstaan. Aan de andere
kant: buurman is niet opdringerig. Als je niet in de stemming bent en dat met
weinig subtiele gezichtsuitdrukkingen laat blijken, knikt hij je bemoedigend
toe en slaat hij met een glimlach een pagina van zijn krant om. Buurman wil
graag dat zijn buurtgenoten het net zo naar zijn zin hebben als hij, maar als
ze dat niet voor elkaar krijgen, is hij stiekem maar wat trots dat hij zo van
het leven geniet.
Vanochtend heb ik buurman uitgezwaaid. Ik ga een week op
vakantie; ik had het gevoel alsof hij dat al wist. Met mijn handen vol
weekenders legde ik uit dat het plan een theatertrip naar Oostende betrof. Ik
merkte direct dat buurman niet alles wil weten. ‘Hoelang ga je?’ Was zijn
voornaamste interesse. Ik vertelde hem verontschuldigend dat er waarschijnlijk een
paar huisgenoten zullen terugkeren van hun vakanties, de komende dagen. Buurman
zweeg en sloeg met een zuinige glimlach een pagina van zijn krant om. ‘Een
fijne reis’, mompelde hij.