Mentorleerlingen
in zicht! Gezellig, ze hebben zeker tussenuur. Ze lopen naar me toe. Gezellig!
Ik heb ook tussenuur. Misschien willen ze iets vragen over de toets, of
vertellen over de vorige les(sen). Ik ben één en al oor. ‘Meneer, mogen we u
wat vragen?’ Meneer? U? Mijn mentorleerlingen noemen me nooit meneer, of u. Is
er iets aan de hand, misschien? ‘Is er aan de hand, misschien?’ Vraag ik. ‘Nee hoor, we
willen u alleen iets vragen.’ ‘Vraag maar, hoor’, zeg ik. Daar komt de vraag. ‘Mogen
we u een paar vragen stellen over alcohol?’ Terwijl ze deze vraag stellen zetten
ze mij en zichzelf op stoelen en graaien ze een lijst met andere vragen
tevoorschijn.
Vraag 1. ‘Drinkt
u alcohol?’ Ja, ik drink alcohol. ‘Ja, ik drink alcohol.’ Dat ging goed.
Vraag 2: ‘Waarom
drinkt u alcohol?’ Tientallen redenen duikelen over elkaar; sommige zijn
leerlingproof, de meeste niet. ‘Omdat ik het lekker vind’ wint. ‘Omdat ik het
lekker vind’, antwoord ik. Nog steeds geen problemen.
Vraag 3: ‘Hoeveel
alcohol drinkt u?’ ‘Per dag?’ vraag ik. De leerlingen lachen. ‘Eigenlijk per
week, maar per dag mag ook.’ Oei, dat was een misser. ‘Ik doe wel per week’,
probeer ik, maar de leerlingen tuinen er niet in. ‘U drinkt dus elke dag?’ ‘Ik
kom er vanaf met elke dag één wijntje bij het eten en op maandag niets.
Vraag 4: ‘Hoe
oud was u toen u uw eerste alcoholische drankje dronk?’ Ik denk aan hoe oud ik
toen was en ik denk aan hoe oud de vragenstellers zijn. Ik besluit geen risico
te nemen. ‘Zestien’, zeg ik. ‘Zo jong!?’ vragen ze. Hun verbazing is zichtbaar.
Jong? Oké, jong. ‘Eh, nou, wel sporadisch hoor.’ ‘Wat is sporadisch?’ Mijn
redding. Op deze vraag ga ik heel diep in.
…
Vraag 5: ‘Bent
u wel eens dronken geweest?’ Ik kijk wanhopig naar de klok. ‘Gaat de bel niet
bijna?’ smeek ik. ‘Nee hoor, pas over tien minuten.’ ‘Wat verstaan jullie onder dronken zijn?’ vraag ik. ‘Wat
verstaat u eronder? U heeft vast meer ervaring.’ De pen van de vragensteller
tikt uitdagend op de tafel. Ik bezwijk. ‘Ja,
wel eens. Maar niet vaak hoor!’ ‘We hadden het nog helemaal niet over hoe vaak’,
merkt een andere leerling op. Ik krijg even geen lucht meer.
Vraag 6: ‘Hoe
vaak bent u dronken geweest?’