Voor mijn neus ligt een artikel. Of wat daarvan over is: een wirwar van zwaar beschadigde a4-tjes. Het pak telt een stuk of veertig pagina’s. Dit weet ik, omdat ik als een doorgewinterde examenkandidaat het aantal pagina’s van het leeswerk heb ingeschat. En dit artikel zit rond de veertig; een niemendalletje, nauwelijks serieus te nemen. En nog in het Nederlands ook. Rutte zou direct mijn studiefinanciering omzetten in een boete als hij hierover hoorde.
Gelukkig staan er wel genoeg wetenschappelijke termen in het artikel, evenals definities, stellingen, terzijdes en kanttekeningen bij eerder onderzoek. Genoeg in ieder geval om na een paar zwaar beladen zinnen de weg helemaal kwijt te raken. Zo lees ik met de beste bedoelingen tot drie keer toe een relativerende bijzin over enerzijds en anderzijds, behorend bij een al vrij genuanceerde hoofdzin. Uit alle macht probeer ik de beweringen met elkaar in verband te brengen. Het lukt me niet en ik weet ineens hoe het komt: er staat niets grappigs in. Nergens.
Ik ben blij dat ik mijn eigen aandeel in deze worsteling buitenspel heb weten te zetten en fantaseer over een wereld waarin Theo Maassen en de universiteit net zo onafscheidelijk zijn als Ad Visser en de meiden van Echte meisjes op zoek naar zichzelf. Dat zou toch geweldig zijn. Natuurlijk leidt het tot meer leeswerk – kernachtige verslagen zullen tot het verleden horen – maar ik zou het er wel voor over hebben. ‘In dit onderzoeksartikel, dat we trouwens met onze tenen getypt hebben, bouwen we voort op het drieledige onderzoek naar de beïnvloeding van taalstoornissen in het taalverwervingsproces.’ Ik zou het in een ruk lezen en op zoek gaan naar meer informatie: welke tenen?
Ook andere persoonlijke informatie, bijvoorbeeld over smaak of buitenechtelijke escapades, kan leiden tot humoristische passages. Zolang de informatie maar niets bijdraagt aan de wetenschappelijke waarde van het artikel. ‘Deze filosofie kenmerkt zich door de prominente rol die dit dogma erin speelt. Will Smith slaat wat dat betreft de spijker op zijn kop, als hij in Getting jiggy with it aangeeft dat men de groove (zijn/haar intuïtie) moet volgen. Er zijn wel uitzonderingen. Ik spreek uit ervaring; heeft overigens wel tot een significante score geleid.’
Ik denk niet dat ik het nog mee ga maken, maar mocht er ooit een humoristische wind door de wetenschap gaan waaien, dan raap ik alle blaadjes op, want dan wil ik geen zin meer hoeven missen.