maandag 30 juli 2012

Angst




Veel mensen willen in hun leven graag nog eens iets doen wat ze eigenlijk niet durven. Angsten overwinnen doet het goed. Je laat aan anderen zien dat je bereid bent om je grenzen te verleggen of op te geven, je laat zien dat je een taaie bent. Ik vind dat een zwaktebod. Waarom zou je iets doen wat je niet durft? En waarom zou dat flink zijn? Ik moet er niet aan denken mijn grenzen te verleggen. Waarvoor zou ik grenzen stellen als ik ze, op momenten waarop ze in het geding zijn, ga verleggen? Wat zijn mijn grenzen dan waard geweest?

Zelf heb ik mijn angst om te vliegen lang aangevochten, en daarmee geprobeerd mijn grenzen te verleggen. Niet per se voor anderen, maar ook niet per se voor mezelf. Nu ik, na jarenlang geëmmer met medicijnen, trucs en afleidingsmanoeuvres, de strijdbijl wat vliegen betreft heb begraven, heb ik des te meer bewondering voor iemand als Dennis Bergkamp. Omdat hij in een eerder stadium, en onder veel grotere druk, zijn grenzen stelde en bewaakte. En daarmee belangrijke wedstrijden en mooie trips aan zijn neus voorbij liet gaan; trips naar mysterieuze steden die hij en ik alleen kennen van de voetbalclubs die er gevestigd zijn.

Maar ook – elk nadeel … – naar Spaanse of Griekse badplaatsen waar je met zijn allen Nederlands praat, dezelfde dingen eet en dezelfde dingen doet. Bungeejumpen bijvoorbeeld. Ik snap niet wat daar leuk aan is, maar ik snap vooral de motivatie niet van mensen die eigenlijk niet willen. Waarom zou je je, na een aantal dagen je helemaal nergens druk om te hebben gemaakt, vol weerzin naar boven laten takelen en vervolgens naar beneden laten smijten? En dat alles voor een XXXL-shirt met ‘I did it’ en een wellustige blik van het meisje van de bungeejump. Op tv – mijn grenzen komen niet overal – zie ik achter elkaar de doodsbange gezichten en bevende ledematen voorbijkomen. De kleur die op het strand met zoveel moeite is gewonnen verdwijnt als sneeuw voor de zon. Maar ze doen het maar mooi.

Terwijl: als dezelfde mensen na de vakanties hun werkende leven in gang zetten of voortzetten, laten ze gewillig hun pas gekweekte branie verregenen door het angstzweet om hen heen. Ze gaan zich dag in dag uit bezighouden met weeralarmen, het gevaar van asbest muren, skimmers, de Mayakalender en trillende kantoorgebouwen. Het worden bange mensen, bang gemaakt door berichten over de kans dat je met factor 50 toch huidkanker krijgt en bang geworden door een gebrek aan weerbaarheid. Deze had in de vakantie gestalte kunnen krijgen, maar viel met 'I did it' mee de afgrond in.

dinsdag 10 juli 2012

Onbegrijpelijkheden


Een verificatiecode moet me de toegang verschaffen tot een site waarop ik de eerste aflevering van een nieuwe serie kan bekijken. Als je tegenwoordig mee wil tellen kijk je series, het liefst zoveel mogelijk tegelijk. Ik doe mijn best. De verificatiecode is onleesbaar, maar dan ook echt absoluut onleesbaar. Ik sla gefrustreerd wat toetsen aan. De code klopt. Ik geloof er niks van. Wat een zinloze onderneming.

Net zoals de bonuskaart. Ik heb me daar al eerder over opgewonden, maar daarna is het alleen maar erger geworden. Als ik nu zonder bonuskaart bij de kassa sta, toetst de caissière direct een code in. De korting treedt dan automatisch in werking. En daar moet ik blij mee zijn, hoor ik aan de toon van de caissière. ‘Ik heb het voor u aangeslagen, hoor.’ Het zal wel, maar ik laat me niet zo makkelijk afschepen. ‘Nee, dankjewel, ik wil graag de volle mep betalen. Kan dat ook?’

Op het terras waar ik twee bier en een portie bitterballen afreken wordt voor het gemak de fooi erbij geteld. Tien procent van zeven euro veertig: vierenzeventig eurocent. Waarom staat daar het woord ‘fooi’ bij? En niet ‘restant van het hierboven nog niet helemaal correct weergegeven bedrag voor twee biertjes en een portie bitterballen’? Want fooi geven op commando bestaat niet. Fooi impliceert een vrijwilligheid die niet vertegenwoordigd kan worden op bonnetjes!

Ook de politie schijnt moeite te hebben met bonnetjes, en dan vooral ze te onderscheiden van rijbewijzen. Negen van de vijfentwintig politiekorpsen straft beschonken fietsers met het innemen van hun autorijbewijs, in plaats van met een boete. Maar de fietsers zitten niet in een auto, dus heeft het rijbewijs niets met het hele voorval te maken. Dat is zoiets als je geliefde een klap verkopen omdat hij voordat jullie een relatie hadden met een ander naar bed is gegaan. Dan zal hij het vast ook wel… Ja, ja, zo ken ik er nog wel een paar.

Zo kun je in de trein de deuren openen, om op die manier op het perron te geraken. En die knop wordt door tientallen vingers tegelijk ingedrukt. Maar nooit op het goede moment! Altijd drie minuten voordat de trein tot stilstand komt. En dan kun je de trein nog niet uit, want dan plons je op het aangrenzende spoor recht in de koffiekan van de onderhoudsmedewerkers. Pas als de trein stilstaat geven de vingers de moed op. Waarom? Dit is juist het moment! Ga ervoor! Druk, Forest, druk!

Misschien heeft het te iets te maken met de verwachte aankomsttijd. Die staat in de sprinters vermeld op een LCD-scherm waarop ook de leugenachtige informatie  weergegeven wordt dat er in de trein verbinding met internet gemaakt kan worden. Het te lezen tijdstip is alleen helemaal niet de verwachte aankomsttijd, het is de aankomsttijd! Immers, hoe kan het dat de verwachte aankomsttijd elke minuut verandert? Een verwachting verandert onderweg niet, dat zou te veel eer zijn. Na de verwachting komt de afwachting, en daar hoort geen gesjoemel bij. Ik verwacht dat ik het daarbij wil laten.