Maartje Paumens visie op het EK-debacle is de druppel die
mijn emmer met meningen over Oranje doet overlopen. Het einde is zoek. Ik heb
inmiddels theorieën gehoord over grasmatten, hotels, over opstootjes, kampen, spelersvrouwen,
over gehumeurde huisdieren, verkeerd gezette tattoos en ongewassen spinazie in
de pasta; ze geven allemaal uitsluitend blijk van de geldingsdrang van de
afzenders. Allemaal even overtuigd van hun gelijk, in de hoop later bekend te
worden als degene die als eerste de veelbesproken beerput insprong en met de
ergste stank terugkwam.
Nu het einde toch zoek is, kan ik er net zo goed een schepje
bovenop doen. Als Gerard Joling en Ronald Plasterk het kunnen, kan ik het ook. Mijn
theorie is even gezocht als gemeend en nog niet eerder verkondigd. Zeer
geschikt daarom om toe te voegen aan de meningendrab, waar hij zich ongestoord
kan vermaken met alle verhitte speculaties en ondubbelzinnige stelligheden. Misschien
zit er voor mijn mening een samenwerking met een andere mening in het vat;
wellicht kan er gelekt worden.
Het sleutelwoord, of beter gezegd, de sleutelnaam, is Gio.
Giovanni. Giovanni van Bronckhorst. Gezocht, absoluut. Kijk naar de opstelling
van het Nederlands elftal en vergelijk deze met die van twee jaar geleden en zie
daar het enige echte verschil: Giovanni van Bronckhorst is vervangen door Jetro
Willems. Dus is het wel erg makkelijk om daarnaar te wijzen. Oké, Dirk Kuyt
staat er ook niet meer in, maar dat mogen we onder de categorie logica scharen.
Zo niet, dan doe ik het, met overtuiging bovendien, dus is het gerechtvaardigd.
Jetro Willems is de enige verzwakking ten opzichte van het elftal van 2010. Zou
dat nu de hoofdoorzaak zijn? Ik vind het gezocht.
Gemeend: Van Bronckhorst was een goede middenvelder en later
een betrouwbare back die op- noch tegenviel bij Barcelona en op latere leeftijd
bij het kwakkelende Feyenoord van waarde was. Op EK’s en WK’s transformeerde Van Bronckhorst echter in Gio
en was hij in één klap de beste speler ter wereld. Niets was Gio te gek. Hij
verdedigde, verdeelde, dribbelde, demareerde, schoot en scoorde zelfde een keer
met het hoofd, tegen de verbijsterde Italianen. Gio voetbalde weergaloos en
maakte tegelijkertijd dankbaar gebruik van de onderschatting die hem deel viel.
Matterazzi, Thiago Silva, Gallas, ze lachten in hun slagersvuisten om zijn
vriendelijke geklets met op hol geslagen fans of journalisten na de training. Daar
zou nooit een fatsoenlijke voetballer achter schuil kunnen gaan, zo iemand viel
niet serieus te nemen.
Mooi wel. We hebben je gemist, Gio, tijdens dit EK. Geen
egotripperij, maar vriendelijkheid als basis voor succes. En een ongekend, ontwapenend
enthousiasme. Met een bezwete hand knijp je in de bezwete hand van het spelertje dat met jou het
veld mag betreden: ‘Ik vind het ook wel spannend, hoor.’ Voor de wedstrijd neem
je de tegenstanders verlegen handenschuddend een voor een in de maling. Er
wordt niet naar je omgekeken. Suarez geeft je tijdens de halve finale van het
WK 2010 een aai over je bol. Jij haalt je schouders op, bij jou hoeft het haar
niet in model te zitten. Ook niet na rust. Even later maak je de mooiste goal uit
je leven. Je bent dolblij en juicht uitbundig, maar zonder borstklopperij of
ingestudeerde gebaren. Dat laat je over aan de specialisten om je heen.