zaterdag 27 oktober 2012

Klikken


‘Ik zag Rens een hele harde schop geven aan Jeroen, juf. Onder de tafel. Ik zag het echt. En Jeroen deed niks.’ Trillend van de spanning en trots wacht ik op het compliment dat volgens mijn logica aanstaande is. ‘Kom je nu klikken, Mike? Heb ik dat goed? Is dat wat je komt doen? Onbeschaamd klikken? Zonder dat je er zelf iets aan hebt, iemand anders in de moeilijkheden brengen? Dat is waarom je naar me toe bent gekomen? Ga jij de fruittafel maar eens schoonmaken, klikspaan.’

Over klikken werd op de basisschool schande gesproken, zowel door klasgenootjes als door de juf. Je kon nog beter iemand zijn bril afpakken, deze in de Yogo Yogo dippen en hem daarna in de zandbak gooien – om maar iets te noemen – dan klikken. Je kon beter vanaf je romp ingepakt worden in papier-maché dan uitgemaakt worden voor klikspaan.

Tegenwoordig is klikken de normaalste zaak van de wereld. Op straat, in de sauna, tijdens het uitgaan, op de Zwarte Cross, klikken kan overal en is gemakkelijker dan ooit tevoren. Het enige wat je ervoor nodig hebt is een maatje, iemand waarmee je klikt.

‘Ja, ik weet niet wat dat is, we klikken gewoon heel erg goed samen.’

Op allerlei niveaus kan er geklikt worden. Het kan zijn dat je met iemand klikt of een klik hebt, wat betekent dat je iemand verdraagt en dat die iemand jou doodvermoeiend vindt. Interessant wordt het als je met iemand een goede klik hebt: dat je om die iemand moet grinniken, dat je twee gezamenlijke interesses hebt met iemand en dat je allebei een verleden hebt in Haarlem. Een superklik heb je met iemand waarmee je iets van plan bent, een megaklik met iemand waarmee het plan dezelfde avond nog uitgevoerd moet worden.

Maar, en hier wordt het verwarrend, je kunt met een beetje pech ook een niet zo’n goede of zelfs slechte klik hebben met iemand. Je hebt tevergeefs je best gedaan om met iemand door één deur te kunnen en nu wensen jullie elkaar allerlei narigheden toe – dat maak ik ervan. Maar de klik is er. Hij kan alleen beter, bijvoorbeeld als de ander zou stoppen met jouw vriendin ondubbelzinnige sms’jes te sturen en jij daarop niet zou reageren door kaassoufflés in zijn brievenbus te proppen. Maar de klik is er.

Als de klik er eenmaal niet meer is, moet je je serieuze zorgen gaan maken. Grote kans dat, in dit stadium, de sms’jes gevolg hebben gekregen en dat je een nieuwe deurmat moet kopen.

zaterdag 13 oktober 2012

Het Symposium


Dinsdagmiddag: college. Ik heb zes euro meegenomen, zodat ik donderdag mee mag naar het symposium. Deelname is verplicht. Het begrip symposium klinkt mij even hoogdravend als nietszeggend in de oren. Ik heb geen idee wat te verwachten. Het is in een zaal in het Weltgebouw, op de Uithof. Ik kom nooit op de Uithof.

Ik print voor de zekerheid de route en ga een uur van tevoren de deur uit.

Aangekomen bij het Weltgebouw wordt me verteld dat ik me aan kan melden bij een tafeltje waar twee meisjes met een flesje Spa Blauw pennen en programmaboekjes uitdelen. Ik geef mijn naam op. Mijn naam staat op de lijst. Ik krijg een pen en een programmaboekje.

De zaal is hoog en heeft geen ramen. Ongeveer honderd aangemelden hebben zich zorgvuldig over het meer dan dubbele aantal stoelen verspreid. Ik vind een plekje naast een norse man met een laptop en een stukgelezen Freedom van Jonathan Franzen. Even later schuiven drie studiegenoten aan. Zij hebben ook een pen en een programmaboekje.

De meeste deelnemers dragen een badge met hun naam erop. De badges van de organisatie zijn geel, zodat te zien is wie het symposium organiseren. Wij hebben geen badges gekregen, waarom is niet helemaal duidelijk.

De Nederlandse sprekers zijn allemaal ‘leading’ in een bepaald onderzoeksgebied en bewijzen dat door in het Engels over hun meest recente onderzoek te vertellen. De ehh’s en bijbehorende rode vlekken maken duidelijk dat het voor de sprekers een spannende dag is. Voor het Nederlandse publiek is het vooral een inspannende dag. Om de kortademige verhalen over ‘predetermined PD content’ niet in het rijk der vergetelheid terecht te laten komen, maken veel mensen foto’s van de geprojecteerde sheets. Dan lopen er ineens twee laatkomers voor de projector. Er worden nog wat foto’s gemaakt, maar die zijn mislukt.

Voor me zit een vrouw met een vraag. Ze twijfelt. Ze steekt voorzichtig haar hand op en stopt die dan weer weg, zoals ze in een overvol restaurant de ober zou wenken. Dan steekt iemand anders gedecideerd zijn vinger op. Het is een man van over de vijftig; zijn wijsvinger prijkt in de benauwde lucht. De vrouw zucht en laat haar schouders hangen. De man vraagt zijn vraag en de spreker beantwoordt deze lachend net niet helemaal.

In de pauze is er koffie en zijn er krakelingen, en voor de betere speurder zoute stengels in plastic bakjes. Men netwerkt en kauwt op de krakelingen waarvan de verpakking te vroeg van het plastic folie ontdaan is. Er staat een rij voor de wc.

Daarna wordt er door de sprekers doorlopend gerefereerd aan het einde van de bijeenkomst. ‘After this, there will be only one slide left’, stelt een vrouw met een onderzoek over veel aspecten van iets het publiek gerust. ‘That was it’, besluit ze haar presentatie. Tijdens de discussie, gevuld met anekdotes van mensen uit het publiek – ’In my school period …’ – kijk ik geïnspireerd naar de houten stoelleuningen. Vrijwel alle rugleuningen bevatten tekeningen en teksten. Op die van mijn benedenbuurman staat een tekening van Spongebob met één been en een ooglapje en de mij niet onbekende tekenfilmslogan: ‘Ducktales, woohoo!’

De bijeenkomst is afgelopen. De betrokkenen bedanken elkaar en geven elkaar cadeautjes. Het publiek sluipt de zaal uit. Ik blijf nog even zitten. Voor ik het weet zit ik in een lege zaal. Ik kijk naar een andere rugleuning. ‘Hannah Montana, the world is yours’, staat er. 

zaterdag 6 oktober 2012

De mishandeling van Mumford and sons

Gisteren, De Wereld Draait Doorrr: Jan Dulles en één van de twee andere J’s gaan een band in de schijnwerpers zetten, door een bewerking van een nummer van deze band te spelen. Ik houd me vast aan de leuning van de bank; dit kon wel eens pijn gaan doen. BZN in een nieuw jasje, Frans Duits in het Engels, Saskia en Serge met een beat, ik ben op alles voorbereid. Matthijs van Nieuwkerk wrijft in zijn handen alsof het Tweede Kerstdag is en kijkt opgewonden maar ook enigszins angstig naar de Volendamse enclave. Dan doet de linker-J ineens zijn puppyogen dicht en zijn havenmond open. Er klinkt een aantal schrille, hoge tonen en een zin waar je de Pabo niet mee binnen zou komen. De rechter-J heeft maling aan de Pabo en ramt als door een paling gebeten op zijn gitaar.

Anderhalve minuut later is het leed geleden. J en J grijnzen. Ze weten het: ze hebben zojuist Mumford and Sons muzikaal aangerand en ze gaan ermee wegkomen ook. Ze stappen zo gierend van het lachen in de auto, eten de MC-Drive leeg en rijden om de beurt bellend met en pochend tegen Kees Tol terug naar Volendam. Geen spookrijder, geen ontvoering van Nick of Simon, geen drooglegging, niets. Geen gevaar, want Halina Reijn geeft op de voor haar typerende, triomfantelijke toon te kennen nog nooit van de band te hebben gehoord en Matthijs moet grinniken om ‘het kunstje’ van de Mumfords dat door de Keizer-Schilderformatie zo haarfijn wordt blootgelegd. Ik voel me als door een school palingen gebeten. Een kunstje! Ik zie vol afschuw hoe Jan Dulles tijdens ‘The Cave’ op de vloer stampt alsof hij een gorilla is en de opvoering van het nummer een soort paringsritueel betreft. Een kunstje!

De Nieuwe CD Van Mumford And Sons Is Magistraal. De nummers zijn zo mooi en wel degelijk origineel. Oké, origineel in hun soort, maar dat vind ik eigenlijk nog knapper en zeker niet minder de moeite van het luisteren waard. Daarbij dragen alle liedjes een soort urgentie in zich; elk nummer voegt iets toe. Dat komt voornamelijk door de doorleefde stem van Marcus Mumford, maar ook door de teksten en door de opbouw van de nummers: het opzwepende ritme waar je je helemaal in kan verliezen. Het is dus een kunst om deze CD als een kunstje af te doen. 

Ik heb een paar jaar geleden in een rokershok in Utrecht nog venijnig beweerd dat op cultureel gebied alles ertoe doet zolang er mensen plezier aan beleven: over smaak valt niet te twisten. Mumford and Sons brengen deze overtuiging aan het wankelen. Hier mag eigenlijk niet over getwist worden. Toch gebeurt het, door Matthijs van Nieuwkerk en even later door Jan Dulles, die na de gevoelloze daad een slok neemt en met een minzaam lachje voorspelt dat de volgende CD van Mumford and Sons vernieuwender zal zijn. Jan Dulles! Zegt! Dat! Dat is alsof een visboer op de markt luid schreeuwend klaagt over de geluidsoverlast. Daarbij aangetekend dat het op de markt muisstil is. Dit slaat alles, dit kan ik niet over mijn kant laten gaan. Vandaar en aldus.