Het is bijna
vakantie, maar bijna is niet helemaal. Het voorwerk is in volle gang, maar de
uitvoering laat nog een paar weken op zich wachten. Deze weken lijken eeuwen te
duren. Op het scherm van mijn laptop ontvouwen zich kilometerslange voettochten
door steden die ik het liefst vandaag nog zou bezoeken en in mijn hoofd verzamelen
zich ambitieuze plannen en voornemens die ik het liefst morgen nog ten uitvoer
zou brengen. Maar eerst wacht nog een toets, een les, een gesprek, een les, een
vergadering, een les, een les, een presentatie, een scriptie, een les, een
paper, een borrel en een finalewaardige nakijksessie.
De eerste
horde is genomen: de grammaticatoets voor klas 1 is af. Gemakkelijk ging het
niet. De aanbetaling van het appartement dwong me ertoe sites te openen die het
bedenken van voorbeeldzinnen – ‘Karlijn en Mike gingen met de trein naar
Bordeaux’, vooruit – niet of maar heel even bevorderen. Algauw vroeg ik me
hardop af waar de boot van de boottocht zou vertrekken, hoe groot de kans op
regen zou zijn en of het strand een beetje in de buurt was. Of ‘een beetje in
de buurt’ wel of niet het naamwoordelijk deel van het gezegde was, deed even
niet ter zake. Met alle vertraging van dien.
Belangrijker
dan de toets was ook het schema dat ik aan het maken was, met daarin alle bands
en artiesten die op Rock Werchter spelen dit jaar – ik heb een kaartje en dat
wil ik weten. Alle zevenzeventig acts heb ik opgezocht en beoordeeld op basis
van mijn eigen, onsamenhangende smaak. Het resultaat was een heuse top-77. De
hoogste noteringen waren voor John Legend, Kings of Leon en Jake Bugg. Deze acts,
aangevuld met de andere zeventien uit de top-20, heb ik samen met mijn Rock Werchterpartner
in crime verwerkt in een rooster. Vanaf donderdagmiddag lopen we vier dagen op
rij ons schema achterna. Zelden ergens zo naar uitgekeken.
Maar er komt
misschien nog meer. Op de deurmat vind ik een boekje met op de voorkant een overduidelijk ingehuurde
familie: de gelukzaligheid spat van het bovenmatig glanzende plastic af. Ik blader
een beetje in het boekje. Het betreft een vakantiegids van Center Parcs. Op de
circa honderd pagina’s zie ik de ene na de andere (te) rijk gemeubileerde vierpersoonsbungalow
en de ene na de andere breeduit lachende jongen van 11 met helm en
kniebeschermers een lieflijk beboste heuvel trotseren. Dat wil ik ook doen! En
wat te denken van spelen in de overdekte speelhal met zes (zes!) tafeltennistafels! Ja!
Ja! Hier! Hallo? Hier!
Wat een
geluk dat ik drie vrienden heb die hier net zo enthousiast van worden als ik. Niets staat een boeking voor een weekend (of twee) in de weg. Hooguit die
ene les, dat gesprek, die andere les, de vergadering, de les, de les, de presentatie,
de scriptie, de les, het paper, de borrel en de finalewaardige nakijksessie. Dan
boeken we toch niet? Ze zien ons wel verschijnen.