Het was een
onvergetelijke ervaring. Niet alleen voor ons, ook voor Passenger, Lianne La
Havas, Ben Howard en de zanger van The Script. Woorden kwamen ze tekort om het
naar complimenten hunkerende publiek te voeden. Nooit eerder hadden de (wereld)beroemde
artiesten in zo’n grote tent gestaan, nooit eerder hadden ze een publiek
getroffen dat zo mooi zingen kon en nooit eerder scheen de zon zo mooi als op
Rock Werchter 2013.
Aan ons, het
publiek, was het de schone taak het oprechte kaf van het babbelende koren te
scheiden. Zou Rock Werchter, deze editie in het bijzonder, inderdaad zo’n
unieke aangelegenheid zijn voor deze festivalveelvraten? Rock Werchter, het
festival met de meest enthousiaste bezoekers, de beste akoestiek en het beste
aangelengde bier? Of werd ons een dikke vette, plastieken worst voorgehouden?
Passenger
kreeg van ons het voordeel van de twijfel. Hij sprak veel. Later zag ik op
Youtube hoe hij op verschillende andere podia exact hetzelfde verhaal
verkondigde: over zijn zenuwen en over het feit dat dit optreden toch wel zijn
grootste en belangrijkste optreden ‘so far’ – een citaatje voor de
betrouwbaarheid – was. Mooi ingetuind dus. Of zou hij het ditmaal gemeend
hebben, maar in de korte tijd geen andere uiting hebben kunnen vinden dan de
ingestudeerde?
De
oprechtheid van Ben Howard stond niet ter discussie. Hij was zichtbaar
aangedaan door de uitzinnige zaal en liet dit in verlegen woord en gebaar
blijken. Blijkbaar went geadoreerd worden niet, of in ieder geval niet voor
iedereen. Ook Lianne La Havas reageerde beduusd op het enthousiasme in de tent.
Haar intermezzo’s werden gekenmerkt door een ontwapende spontaniteit; met een
aantal ‘Oh dear’s liet La Havas blijken niet berekend te zijn op zo’n enthousiast
publiek. Als je er langer over nadenkt, schurkt dat tegen minachting aan. Maar
niet bij Lianne, die daarvoor veel te innemend was.
Daniel O’Donoghue
van The Script deed allerminst zijn best zijn obligate woorden enige
oprechtheid mee te geven. Hij kwezelde op het hoofpodium over love, zijn liefde
voor Belgium – de hoofdstad van Brussel – en hoe goed de vibe wel niet was. De veelal
14-/15-jarige, veelal vrouwelijke toeschouwers slikten het voor zoete koek of
waren met hun telefoon filmpjes van dit unieke moment aan het maken. Ook als
Daniel had gezegd dat hij een vrachtwagen sneldrogend cement over hen zou
gooien, hadden ze hem verlamd van aanbidding aangegaapt, denk ik.
En dan was
er Jake Bugg. Hij stond in dezelfde ‘amazing’ tent als waarin eerder op de dag
Passenger zijn ‘gig’ verzorgde. Maar Jake zei niets over zenuwen, de waarde van
dit optreden of over het (weldegelijk) enthousiaste publiek. Hij speelde zijn
nummers en alleen als het publiek erg haar best deed, werd ze in binnensmonds
Engels bedankt. Als er geklapt werd, keek Jake afkeurend de zaal in, alsof hij
zijn grootmoeder zag dansen op één van zijn meest dierbare nummers. Hij zette
tijdens zijn weergaloze solo’s een gezicht op dat die weergaloosheid
onderstreepte. En Jake lachte slechts één keer, om iets wat alleen Jake Bugg
begreep.
Conclusie: er bestaan grote
verschillen in het contact tussen artiest en publiek. En: het is nooit goed. En:
wat was het goed! En daarom: wat maakt het eigenlijk uit. Snel vergeten, dit
stukje.