Toen ik
eindelijk achttien werd, deed ik mijn maanden eerder geschreven
sollicitatiebrief op de bus. Ik had erin gezet, nog ongevoelig voor elke vorm
van pathetiek, dat ik altijd al in de schouwburg had willen werken en dat ik er
veel voor over zou hebben deze wens werkelijkheid te laten worden. Aan mijn
leeftijd kon het niet langer liggen. Een aantal weken ging voorbij, voordat ik
de envelop openmaakte met daarin een uitnodiging voor een sollicitatiegesprek. Ik
glom van trots en hing de brief op aan het prikbord in de keuken. Mijn eerste
sollicitatiegesprek. In de schouwburg nog wel! Kon het mooier?
Mijn eerste
werkdag liep uit op een teleurstelling. Waar ik nachten gedroomd had van mijn
debuut in de schouwburg, daar was het aangrenzende, mij onbekende concertgebouw
het decor van mijn eerste handelingen als ‘medewerker publieksontvangst
Theaters Tilburg’. Ook verschrompelde de status van de door kortgeleden nog zo
verheven medewerkers publieksontvangst Theaters Tilburg toen er, nadat alle
bezoekers in de zaal plaatsgenomen hadden, grote afwaskarren naar binnen
gereden werden. Ik had me als bezoeker nooit gerealiseerd dat de troep die ik
achterliet door de indrukwekkende mannen en vrouwen in pak werd opgeruimd. Ik
dacht dat zij in de tussentijd op hun post bleven staan, als soldaten voor een
parlementsgebouw. Ik dacht dat de schoonmaak niet aan hen besteed was.
De
teleurstelling sloeg al vrij snel om in blijdschap en opluchting. De collega’s
bleken geen onbereikbare, autoritaire meerderen maar aardige, behulpzame en
grappige gelijken. De meeste studeerden, net als ik, en de meeste hielden van
theater, net als ik. Na het werken gingen we soms nog wat drinken in de stad of
soms bij iemand thuis. Mijn collega’s veranderden in een paar weken tijd van
onbereikbare voorbeelden in vrienden van het werk. Met een aantal van hen heb
ik zelfs een paar salsalessen gevolgd – ik bedoel maar.
Ontbrekende
theekoppen, zaaldiensten, het uitrollen van de loodzware rode loper, het
zenuwachtig groeten van de directeur, de carnavalsavonden, verzakende deeltaxi’s,
meelopen met Albert Verlinde, bloemen geven, de alom gevreesde horecadienst en
bovenal de gezellige, ontspannen sfeer maakten het werken
bij de schouwburg voor mij meer, of eigenlijk minder, dan werken. Om met een
ver familielid uit Geffen te spreken: ik kom zeker terug!