zaterdag 12 november 2011

Brief aan Sinterklaas


Beste Sinterklaas,

Gaat het wel goed met u? Ik maak me een beetje zorgen, moet ik eerlijk zeggen. Ik weet ook wel: ik ben drieëntwintig en u minstens tweehonderd; u heeft veel meer levenservaring dan ik en weet ongetwijfeld precies wat u doet. Toch houdt uw toestand me bezig, Sinterklaas. U lijkt in één jaar honderd jaar ouder te zijn geworden. Uw wallen komen onder uw tabberd uit en uw neus is roder dan die van een doorgewinterde alcoholist.

Heeft u soms een roerige tijd gehad, in Spanje? Ruzie met Americo, hoorde ik? Na zoveel jaar moet dat erin hebben gehakt. Kunt u Americo niet stallen bij die maffe burgemeester, in ruil voor zijn rode autootje? Voor straf mee in de zak naar Spanje. Stout geweest: lucht vervuild. Dan kunt u die rotboot ook eens thuislaten. Brengt u alleen maar in de problemen: hij brandt af, vaart de verkeerde kant op, heeft verkeerde cadeautjes aan boord of heeft helemaal niets aan boord. Elk jaar voel ik weer plaatsvervangende schaamte opkomen als ik al dat gestuntel op die boot zie. Het is dat de kinderen altijd zo hard voor u zingen, anders was het allang een keer fout afgelopen.

Uiteindelijk ging alles ook dit jaar weer net goed. Waarom was u niet opgelucht, Sinterklaas? Ik heb u nog nooit zo ontevreden zien kijken. Alsof Gerd Leers uw tijdelijke verblijfsvergunning ter plekke, voor uw neus, verscheurde. En maar zwaaien. Als er u iets dwarszit, deel dat dan met uw fans, met de kinderen die u elk jaar met open armen ontvangen. Ga niet de schijn op houden dat u het naar uw zin heeft. Daar prikken ze zo doorheen. Lach niet steeds zo overdreven hard en zeg niet tweehonderd keer ‘dag hoor’ terwijl u het liefst ‘zak erin’ zou willen zeggen. Dat weet u zo onderhand toch wel, Sinterklaas, daar houden we hier in Nederland niet van, schijnheiligheid. Ook niet van heiligen.

En wat is er met Aart Staartjes gebeurd, Sinterklaas? Waarom is hij vervangen door een pratende kauwgombal? Aart hielp u altijd elegant te blijven terwijl u de boot verliet. Niemand kon dat beter. En dan in een keer de juiste vraag stellen, die bij alle kinderen thuis op de lippen brandde. Jeroen heeft u vandaag niet eens zien aankomen, Sinterklaas. Hij zat zich te vergapen aan de wagen van de burgemeester. Ontslag op staande voet, als u het mij zou vragen. Wat is er destijds voorgevallen tussen Aart en u, dat Aart Staartjes niet meer op u wacht en u niet meer in Sesamstraat verschijnt? Een relletje? Een geheime affaire met mevrouw Staartjes? Pesterijtjes van u en buurman Baasje? Voor de draad ermee, Sinterklaas!

Hoe het ook zij, u moet iets aan uw instelling veranderen. En aan uw team. Uw imago loopt schade op zo. Niet bij alle goedgelovige kinderen, maar wel bij ons, ongelovigen. Ik had u altijd erg hoog zitten, Sinterklaas, en daarom vind ik het ook erg vervelend om dit te moeten zeggen, maar ik vond u in Flodder beter.

donderdag 10 november 2011

Playbackshow


Morgen is het 11-11-2011. Wat een boel elven! Ik kijk wel eens op de klok, om 11:11 uur. Ook veel elven, maar niet direct een reden om naar het altaar te rennen. Morgen zal dat anders zijn. Daarbij is het ook nog eens Sint-Maarten en carnaval. Als ik morgen was, nam ik een dag vrij.

Op de basisschool spraken we op 11-11 altijd af met wie we zouden playbacken. Er was elk jaar een playbackwedstrijd, op school, in februari, als het echt carnaval was. De voorbereidingen hierop konden echter niet vroeg genoeg beginnen, net als alle andere voorbereidingen op carnaval niet vroeg genoeg kunnen beginnen.

Aangezien ik niks bakte van carnavalswagens bouwen, tonproaten of originele kostuums in de wacht slepen, zette ik elk jaar al mijn carnavalsgeld in op de playbackshow. Na mislukte bewerkingen van The Party Animals, Peter de Koning (‘Het is altijd lente…’) en Pittige Tijden hunkerde ik in groep zeven naar een podiumplek. Deze zou toegang bieden tot de dorpsfinale, waar ook leerlingen van andere scholen aan meededen. Bij het vormen van de groepjes stoof ik op Wouter af, een jongen waarmee ik niet zoveel omging maar die altijd hoge ogen gooide op vieringen.

Elke klas had eens in de zoveel tijd een viering: een optreden van een groepje van vier of vijf leerlingen. Samen met een paar vriendjes heb ik een keer, op de viering van het afscheid van de conciërge – ‘viering’ dekte de lading vrijwel nooit – Ik wil ook zo’n broek met van die zakken aan de zijkant geplaybackt. Maar de juf vond dat ongepast. Dus misschien was dat wel helemaal geen viering. Ik weet even geen beter voorbeeld.

Hoe dan ook: Wouter was goed in vieringen. Ik vroeg hem samen met mij een nummer te playbacken. Dat wilde hij, gelukkig. Na maanden oefenen, op onze kamers, op school, waren we klaar voor het grote moment. Voor 120 verveelde kinderen en 15 ongemakkelijk lachende leraren playbackten we Bob en Annie de Rooij. Na loting, op 11-11, was ik als Bob uit de bus gekomen. In onze klas kende niemand Bob en Annie de Rooij, maar we leken wel goed, vond iedereen. Voor Wouter was dat voldoende. Hij was een jaar ouder dan ik.

De week na ons optreden op school stonden we in De Elckerlijc. Een jongen uit de straat playbackte Ik kan niet tegen mijn verlies, van Kinderen voor Kinderen. Ik vond het dapper dat hij helemaal alleen op het podium stond. Hij zou wel eens kunnen winnen dacht ik. Wij moesten na hem. Het playbacken ging goed. We kregen positief commentaar, net als alle andere deelnemers. Gespannen wachtten we de uitslag af. We eindigden niet op het podium, helaas. Daar waren De Dansmariekes net te sterk voor.