zaterdag 6 oktober 2012

De mishandeling van Mumford and sons

Gisteren, De Wereld Draait Doorrr: Jan Dulles en één van de twee andere J’s gaan een band in de schijnwerpers zetten, door een bewerking van een nummer van deze band te spelen. Ik houd me vast aan de leuning van de bank; dit kon wel eens pijn gaan doen. BZN in een nieuw jasje, Frans Duits in het Engels, Saskia en Serge met een beat, ik ben op alles voorbereid. Matthijs van Nieuwkerk wrijft in zijn handen alsof het Tweede Kerstdag is en kijkt opgewonden maar ook enigszins angstig naar de Volendamse enclave. Dan doet de linker-J ineens zijn puppyogen dicht en zijn havenmond open. Er klinkt een aantal schrille, hoge tonen en een zin waar je de Pabo niet mee binnen zou komen. De rechter-J heeft maling aan de Pabo en ramt als door een paling gebeten op zijn gitaar.

Anderhalve minuut later is het leed geleden. J en J grijnzen. Ze weten het: ze hebben zojuist Mumford and Sons muzikaal aangerand en ze gaan ermee wegkomen ook. Ze stappen zo gierend van het lachen in de auto, eten de MC-Drive leeg en rijden om de beurt bellend met en pochend tegen Kees Tol terug naar Volendam. Geen spookrijder, geen ontvoering van Nick of Simon, geen drooglegging, niets. Geen gevaar, want Halina Reijn geeft op de voor haar typerende, triomfantelijke toon te kennen nog nooit van de band te hebben gehoord en Matthijs moet grinniken om ‘het kunstje’ van de Mumfords dat door de Keizer-Schilderformatie zo haarfijn wordt blootgelegd. Ik voel me als door een school palingen gebeten. Een kunstje! Ik zie vol afschuw hoe Jan Dulles tijdens ‘The Cave’ op de vloer stampt alsof hij een gorilla is en de opvoering van het nummer een soort paringsritueel betreft. Een kunstje!

De Nieuwe CD Van Mumford And Sons Is Magistraal. De nummers zijn zo mooi en wel degelijk origineel. Oké, origineel in hun soort, maar dat vind ik eigenlijk nog knapper en zeker niet minder de moeite van het luisteren waard. Daarbij dragen alle liedjes een soort urgentie in zich; elk nummer voegt iets toe. Dat komt voornamelijk door de doorleefde stem van Marcus Mumford, maar ook door de teksten en door de opbouw van de nummers: het opzwepende ritme waar je je helemaal in kan verliezen. Het is dus een kunst om deze CD als een kunstje af te doen. 

Ik heb een paar jaar geleden in een rokershok in Utrecht nog venijnig beweerd dat op cultureel gebied alles ertoe doet zolang er mensen plezier aan beleven: over smaak valt niet te twisten. Mumford and Sons brengen deze overtuiging aan het wankelen. Hier mag eigenlijk niet over getwist worden. Toch gebeurt het, door Matthijs van Nieuwkerk en even later door Jan Dulles, die na de gevoelloze daad een slok neemt en met een minzaam lachje voorspelt dat de volgende CD van Mumford and Sons vernieuwender zal zijn. Jan Dulles! Zegt! Dat! Dat is alsof een visboer op de markt luid schreeuwend klaagt over de geluidsoverlast. Daarbij aangetekend dat het op de markt muisstil is. Dit slaat alles, dit kan ik niet over mijn kant laten gaan. Vandaar en aldus.