zondag 17 februari 2013

De beschouwingen beschouwd

Mijn bed heeft zich verstopt onder een bladerendek van bouwplannen, bronnen, samengevatte bronnen en daarop gebaseerde beschouwingen, geschreven door mijn – mag ik dat zeggon? –  derdeklassers. Als ik goed kijk zie ik een enkele snelhechter, maar de meeste papieren zijn met een nietje of niet samengevoegd. Het is een gigantische bende en ik heb geen idee waar ik moet beginnen.

Ik besluit alles waar dezelfde naam op staat een eigen plek op het bed te geven. De laatste paar namen die voorbijkomen zitten tweede rang, op het voeteneind, het zij zo. Vervolgens loop ik de pakketten op alfabet af. De controle bestaat uit een korte blik op de bronnen, een wat langere blik op de samenvattingen, een grondige blik op het bouwplan en een minutieuze bestudering van de beschouwing. Na twee controles ben ik evenzoveel uren verder. Ik heb nog geen idee wat de cijfers worden. Eerst maar eens wat eten.

De dag erop heb ik spierpijn in mijn schrijfarm. De commentaren, veelal over de wat wollige formuleringen, hadden bondiger gekund. Ik kijk naar mijn bed, waar de nog niet bedeelde stapels op hun beloning wachten. Nog elf. De spanning is er grotendeels af. Weer dat ene onderwerp, weer een congruentiefout, weer de gedachte aan hoe ik dat in de les ga uitleggen: een congruentiefout.  “Je moet uitgaan van een aantal en niet van appels.” “Waarom is dat?” “Je moet uitgaan van een aantal en niet van appels. Vragen?” De laatste beschouwing ligt al bijna de hele dag op bed – hij wel.

Ik pak de lijst erbij. De beschouwing is geschreven door iemand met dyslexie. Ik schenk mezelf nog een kop thee in. De tekst is, zo zie ik direct, met overgave en enthousiasme geschreven. De woorden dansen op het papier, alleen vrijwel nergens in de maat. Het lijkt alsof er een bom aan letters is ontploft. Het is aan mij om de bedoelde coherentie erin te ontdekken. Ik krijg het niet voor elkaar. Dat ligt aan mij, want de leerling is dyslectisch; hem mag ik niets aanrekenen. Dat het cijfer dat ik hem moet geven in de verste verte niet strookt met zijn prestatie en de beheersing van de taal, moet ik voor lief nemen. Het is over middernacht en mooi geweest.